Examples of using "¿vives" in a sentence and their dutch translations:
Woon je alleen?
- Woon je alleen?
- Wonen jullie alleen?
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
Woon je hier?
Als je leeft in angst, leef je maar voor de helft.
Woon je in Turkije?
- Ik weet waar ge woont.
- Ik weet waar je woont.
Je woont te ver weg.
Waar woon je nu?
- Waar woon je in Turkije?
- Waar woont u in Turkije?
- Waar wonen jullie in Turkije?
- In welke stad woon jij?
- In welke stad woon je?
Woon je hier?
Ge woont in Tokio, nietwaar?
Woon je in de woestijn?
- Woont ge bij uw ouders?
- Woon je bij je ouders?
- Op welke verdieping woont ge?
- Op welke verdieping woon jij?
- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
Sinds wanneer woont u in Tokio?
Woon je in Portugal of Brazilië?
Ik weet waar je woont.
In welk van die gebouwen woon je?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
Waar woon je eigenlijk?
Op welke verdieping woont ge?
Waar woon je nu?
- Waar woon je eigenlijk?
- Waar woont gij eigenlijk?
Je leeft maar één keer.
- Woon je hier?
- Woont u hier?
Woon je in Sasayama?
- Waar woon je nu?
- Waar woont u nu?
Ik weet waar je woont.
- Waar woon je?
- Waar woont gij?
- Waar woont u?
- In welke stad woon jij?
- In welke stad woon je?
Woon je in Portugal of Brazilië?
Als je die band hebt met een dier... ...en die ervaringen hebt, is het absoluut verbijsterend.
Je leeft maar één keer.
Je hebt me nog steeds niet verteld waar je woont.
- Woon je hier?
- Woont u hier?
- Wonen jullie hier?
Vertel me waar je woont.