Examples of using "'jueves'" in a sentence and their dutch translations:
Gisteren was het donderdag.
Tot donderdag!
Woensdag? Donderdag? Vrijdag?
Vandaag is het donderdag.
Tot donderdag!
Het regent sinds de vorige donderdag.
Ik heb afgelopen donderdag mijn huis verkocht.
Je kunt evengoed tot dinsdag wachten.
Zult u naar de vergadering op donderdag gaan?
We moeten de resultaten voor donderdag hebben.
Heb ik me de hele week erop verheugd dat het donderdag zou gaan sneeuwen, nou is het donderdag, sneeuwt 't niet!
- Ze kunnen maandag of dinsdag komen, maar niet woensdag of donderdag.
- Ze kunnen komen op een maandag of een dinsdag, maar niet op een woensdag of een donderdag.
- Ze kunnen 's maandags of dinsdags komen, maar niet 's woensdags of donderdags.
Een week is verdeeld in zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.