Examples of using "цветы" in a sentence and their dutch translations:
Geef de planten water.
Bloemen zijn altijd welkom.
- De bloemen zijn alle verwelkt.
- De bloemen zijn allemaal verwelkt.
- Geef de bloemen alsjeblieft water.
- Geef de bloemen alstublieft water.
Wat een mooie bloemen!
Zij houdt van bloemen.
Neem deze bloemen.
Tom plukt bloemen.
Bloemen bloeien.
- Bloemen zijn geel.
- De bloemen zijn geel.
Bloemen bloeien.
De bloemen zijn rood.
Waar heb je bloemen gekocht?
- Vergeet niet de planten water te geven.
- Vergeet niet de plantjes water te geven.
Waarom heb je bloemen gekocht?
Waar heb je de bloemen gekocht?
Ik heb een bloemetje voor je meegebracht.
Waarom heb je bloemen gekocht?
Aan wie heb je de bloemen gebracht?
Bloemen trekken bijen aan.
Wat een mooie bloemen!
Tom gaf de bloemen water.
Interesseren bloemen u?
Hij kocht bloemen.
Er waren hier bloemen.
Tom plukt bloemen.
Maria ruikt aan de bloemen.
Wat voor een prachtige bloemen.
Ik geef de bloemen water.
Die bloemen zijn mooi.
Deze bloemen zijn prachtig.
- De bloemen in de tuin zijn mooi.
- De bloemen in de tuin zijn prachtig.
Ik koop bloemen.
Ik hou van bloemen.
Tom houdt van bloemen.
Dit zijn gele bloemen.
Kom niet aan de bloemen.
Het kind schilderde bloemen.
Dit zijn mooie bloemen.
Bloemen praten niet.
Ik ruik bloemen.
- Er waren overal bloemen.
- Overal waren er bloemen.
Ik verkoop bloemen.
Tom heeft een foto genomen van de bloemen.
Tom kocht bloemen.
De bloemen waren rood.
De bloemen waren rood.
Betty geeft de bloemen water.
Zonnebloemen zijn mooie bloemen.
Tom verkoopt bloemen.
Wat een mooie bloemen!
Hij verkoopt bloemen.
Ik kocht bloemen.
Ik heb bloemen meegenomen.
Bedankt voor de bloemen.
Rozen zijn bloemen.
Zijn deze bloemen echt?
Hij plant bloemen.
Tom kocht bloemen.
Ik kocht bloemen.
Hij kocht bloemen.
Bloemen praten niet.
Tom was bloemen aan het plukken.
Sami heeft bloemen geplant.
Bedankt voor de mooie bloemen.
- Interesseren bloemen u?
- Interesseer je je voor bloemen?
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
- Ze heeft bloemen in haar hand.
- Zij heeft een bloem in haar hand.
Ik bestudeer graag wilde bloemen.
Alle bloemen in de tuin zijn geel.
Oké, dus je kiest voor de gaspeldoorn.
Met behulp van zicht, geur en echolocatie...
Ze houdt erg veel van bloemen.
- Waar heb je bloemen gekocht?
- Waar heb je de bloemen gekocht?
Bloemen sterven zonder water.
Houdt jouw vriendin van bloemen?
Deze bloemen komen uit Nederland.
- Die bloemen beginnen in de lente te bloeien.
- Deze bloemen beginnen in het voorjaar te bloeien.
We moeten de bloemen water geven.
Ik ben dol op wilde bloemen.
- Vergeet niet de planten water te geven.
- Vergeet niet de plantjes water te geven.
Deze bloemen komen uit Nederland.
Tulpen zijn mijn favoriete soort bloemen.
De kinderen zijn de bloemen van ons leven.
De jongen plukt gele bloemen.
Die bloemen beginnen in de lente te bloeien.
Waarom heb je bloemen gekocht?