Examples of using "улыбается" in a sentence and their dutch translations:
Ze glimlacht altijd.
Tom glimlacht.
Ze glimlacht altijd naar mij.
Ze glimlacht altijd naar mij.
Nancy glimlacht zelden.
Ze glimlacht altijd.
Tom glimlacht vaak.
Hij glimlacht altijd.
Tom lacht nooit.
Ze glimlacht altijd naar mij.
Hij glimlachte.
Waarom glimlacht de lerares nooit?
Het kan je vertellen dat de vrouw lacht.
Ze glimlachte verdrietig.
Tom belooft haar gouden bergen en Marie glimlacht.
- Ze heeft hem zien glimlachen.
- Ze heeft haar zien glimlachen.
Ze heeft haar zien glimlachen.
Het geluk staat de dapperen bij.