Examples of using "Нэнси" in a sentence and their dutch translations:
Nancy ziet er vermoeid uit.
Nancy ziet er erg moe uit.
Nancy houdt van muziek.
Nancy glimlachte gelukkig.
Nancy glimlacht zelden.
Nancy studeerde hard.
Hallo, ik ben Nancy.
Nancy lijkt op mijn zus.
Nancy heeft een piano.
Nancy ziet er heel moe uit.
Nancy kon niet hebben gelogen.
Nancy had jammer genoeg gelijk.
Nancy speelt geen tennis.
Nancy lijkt op mijn zus.
Nancy wil een paar rode schoenen.
Weet jij waar Jim en Nancy zijn?