Examples of using "сумка" in a sentence and their dutch translations:
- Is dit jouw tas?
- Is dit uw tas?
Hier is jouw tas.
Van wie is deze tas?
Deze tas is van mij.
Jouw tas staat open.
Van wie is deze tas?
Welke zak is van jou?
Ik heb een tas nodig.
Die tas is van mij.
Van wie is deze tas?
Die tas is van mij.
Is dit Toms tas?
Ik heb een tas nodig om het mee te nemen.
Mijn tas is heel zwaar.
Is dit jouw tas of de zijne?
Is dit jouw tas of de zijne?
Er staat een tas op het bureau.
Deze tas is niet klein.
- Is die zwarte zak van jou?
- Is deze zwarte tas van u?
De tas was niet van mij.
Jouw tas staat open.
Jouw tas staat open.
Mijn tas is daar.
Mijn tas is heel zwaar.
Ik heb een tas nodig om het mee te nemen.
Mijn tas is leeg.
Ik heb een Italiaanse handtas.