Examples of using "слушал" in a sentence and their dutch translations:
Tom luisterde.
Wie heeft geluisterd?
Je luisterde.
Ik luisterde naar muziek.
Luisterde er iemand?
Tomás was naar muziek aan het luisteren.
Hij was naar muziek aan het luisteren.
Ik was een en al oor.
Zij heeft niet geluisterd.
- Tom luisterde naar het geluid van de regen.
- Tom zat naar het geluid van de regen te luisteren.
- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.
Ik luisterde.
- Niemand luisterde naar de toespraak.
- Niemand luisterde naar de speech.
Ik was niet naar de radio aan het luisteren.
- Niemand luisterde naar de toespraak.
- Niemand luisterde naar de speech.
Je luisterde.
- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.
- Niemand luisterde naar de toespraak.
- Niemand luisterde naar de speech.
Hij beluisterde de muziek met gesloten ogen.
Hij luisterde naar muziek op zijn kamer.
Hij luisterde naar muziek op zijn kamer.
Tom luisterde niet.
Tom bleef geduldig luisteren terwijl de oude man van de hak op de tak sprong.
- Tom luisterde op zijn kamer naar muziek tot in de diepe nacht.
- Tom luisterde naar muziek op zijn kamer tot laat in de nacht.
Niemand luisterde naar me.
Hij luistert totaal niet naar zijn vader.
Als je minder zou praten en meer zou luisteren kun je misschien iets leren.
Ik waarschuwde Tom maar hij luisterde niet.