Examples of using "сестру" in a sentence and their dutch translations:
Ik haat mijn zus.
Hou op je zus te slaan.
Heb je m'n zus gezien?
- Ik zag jouw zus eergisteren.
- Ik zag jullie zus eergisteren.
Ik haat mijn zus.
Heb je je zus gevonden?
Toms zus heet Ria.
Laat mij u mijn zuster voorstellen.
Tom sloot zijn zuster op in de kast.
Ze houdt van de pop als van haar eigen zuster.
- Hij gaf zijn bloed om zijn zuster te redden.
- Hij gaf zijn bloed om zijn zus te redden.
Zij geeft haar bloed om haar zus te redden.
Ze werd verliefd op de zus van haar vriendin.
Maria liet haar zus de ramen lappen.
Hij geeft zijn bloed om zijn zus te redden.
Het is lang geleden dat ik mijn oudere zus nog gezien heb.
Toms jongere broer houdt van Maria's oudere zus.
Ik wist dat Tom niet op zijn zus zou wachten.
Ken je Toms zus?
We kunnen haar niet van haar jongere zus onderscheiden.
Ik ken Toms zusje.
Terwijl hij een pizza at, was hij zijn zus aan het plagen.
Nancy lijkt op mijn zus.
- Tom kuste zijn neef.
- Tom kuste zijn nicht.
Ik vertrek volgende week naar Vancouver om mijn zus te zien.
Ik ben zeker dat hij in mij mijn zus dacht te herkennen.