Examples of using "пройтись" in a sentence and their dutch translations:
Willen jullie gaan wandelen?
Wil je met me meelopen naar het station?
Ik wou alleen wat gaan winkelen.
Heb je zin om mee te gaan winkelen?
- Ik loop liever.
- Ik ga liever te voet.
Waarom lopen jullie niet?