Examples of using "праздник" in a sentence and their dutch translations:
Vandaag is een nationale feestdag.
Kerstmis is een bijzondere feestdag.
Het feest is nog maar net begonnen.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Het kan niet altijd feest zijn!
- Kerst is mijn favoriete feestdag.
- Kerstmis is mijn favoriete feestdag.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.
Ik was uitgenodigd voor het feest.
Ik nodigde haar uit voor het feestje.
Kerstmis is beslist mijn favoriete feestdag.
- Het is vakantie.
- Vandaag is een feestdag.
Laten we feesten.
We hebben een romanschrijver en een poëet uitgenodigd voor het feest.
Tom en Maria gingen naar het oogstfeest.
Als een kind jarig is, is er natuurlijk feest.
Tom staat het Mary niet toe om naar het feestje te gaan met John.
Uw naam staat niet op de lijst. U bent niet uitgenodigd voor het feest.
Waarom kwam hij niet naar het feestje?
Ik heb een vakantie nodig.