Examples of using "пишешь" in a sentence and their dutch translations:
Wat schrijf je?
- Schrijf je een brief?
- Schrijft ge een brief?
- Jij schrijft.
- Je schrijft.
- Schrijf je een brief?
- Schrijft ge een brief?
Wanneer schrijf je?
Waar schrijf je?
Schrijft ge een brief?
Wat ben je aan het schrijven?
Schrijf jij liefdesbrieven?
- Jij schrijft.
- Je schrijft.
- Jullie schrijven.
- U schrijft.
Waar schrijf je over?
Wanneer schrijf je?
Waar schrijft u?
- Schrijf je een brief?
- Schrijft ge een brief?
Schrijf je in het Frans?
Waarom schrijf je met een potlood?
Zijt ge een brief aan het schrijven?
Waar schrijf je over?
- Jij schrijft, ik lees.
- U schrijft, ik lees.
- Jullie schrijven, ik lees.
- Die pen waarmee je schrijft is van mij.
- Die pen waarmee jullie schrijven is van mij.