Examples of using "остановить" in a sentence and their dutch translations:
- Zij kunnen u niet aanhouden.
- Zij kunnen u niet tegenhouden.
- Zij kunnen jullie niet aanhouden.
- Zij kunnen jullie niet tegenhouden.
Ze kunnen je niet tegenhouden.
- Ze kan hem niet stoppen.
- Zij kan hem niet tegenhouden.
Ik kon Tom niet stoppen.
- Kunnen jullie ze niet tegenhouden?
- Kan je ze niet tegenhouden?
- Kunt u ze niet tegenhouden?
We kunnen je niet stoppen.
- Ik kan het bloeden niet stelpen.
- Ik kan het bloeden niet stoppen.
Zij kunnen u niet tegenhouden.
Tom wilde Mary stoppen.
Niemand kan de tijd stilzetten.
Zij kan hem niet tegenhouden.
- Ze kunnen haar niet tegenhouden.
- Ze kunnen haar niet stoppen.
- Niets kan ons tegenhouden.
- Niets kan ons stoppen.
Een van de dingen die we kunnen doen om oorlog te stoppen en vrede te stichten,
- Ik weet dat je hen niet kan stoppen.
- Ik weet dat je hen niet kan ophouden.
Het is de enige manier om deze cultuur van nepnieuws een halt toe te roepen.
Je moet de auto tot stilstand brengen zodra er een rood lampje gaat branden.
Niets kan ons nu nog stoppen.