Examples of using "написали" in a sentence and their dutch translations:
- Haar naam was fout gespeld.
- Haar naam was verkeerd gespeld.
Hebt u dit boek geschreven?
Hebt gij dit boek geschreven?
Heb jij dat geschreven?
Heb jij dit geschreven?
- Hebt gij dit boek geschreven?
- Hebt u dit boek geschreven?
- Heb jij dit boek geschreven?
- Hebben jullie dit boek geschreven?
Heb je hem geen brief geschreven?
Bent u het die dat raport geschreven heeft?
- Als ge op de wc-bril pist, wis het af!
- Als je op de wc-bril plast, wis hem dan af!
Ik hou van wat je hebt geschreven, en ik ben het helemaal met je eens.