Examples of using "заболел" in a sentence and their dutch translations:
Ik werd ziek.
- Tom werd ziek.
- Tom is ziek geworden.
Ik werd niet ziek.
Dankzij jou werd ik ziek.
Hij had buikpijn.
Ik werd ziek.
Maria vroeg me: "ben je ziek?"
Hij werkte te hard en werd ziek.
Ik wil niet dat Tom ziek wordt.
Ik was ziek, en moest in huis blijven.
- U bent ziek!
- Je bent ziek!
Hij zei dat hij ziek was geworden, en dat was een leugen.
Je ziet er niet goed uit. Ben je ziek?
Ben je ziek?