Examples of using "делал" in a sentence and their dutch translations:
- Wat heb ik gedaan?
- Wat deed ik?
Ik maakte mijn huiswerk.
Wat heb je gisteren gedaan?
Wat was je aan het doen?
Wat heb je vanochtend gedaan?
Ik weet wat Tom aan het doen was.
Wat heb je vandaag gedaan?
- Ik maakte mijn huiswerk.
- Ik was mijn huiswerk aan het maken.
Tom heeft het niet gedaan.
Wat was Tom precies aan het doen?
Tom deed dat vaak.
Tom deed niets.
Wat denk je dat ik aan het doen was?
Wat denk je dat ik aan het doen was?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?
Wat denk je dat ik aan het doen was?
Wat was je vanochtend aan het doen?
Heb je het huiswerk zelf gemaakt?
Wat hebt ge gedaan deze week?
- Wat heb je vanochtend gedaan?
- Wat was je vanochtend aan het doen?
Wat heb je tijdens de vakantie gedaan?
Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
Ik wil te weten komen wat Tom gisteren gedaan heeft.
- Ik heb hem nooit pijn gedaan.
- Ik heb haar nooit pijn gedaan.
Wat zou ik zonder u doen?
Wat heb je vandaag op school gedaan?
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Wat heb je met mijn handtas gedaan?
Wie heeft het decor voor de voorstelling ontworpen?
Wat heb je vorig jaar met kerst gedaan?
Wat was je aan het doen?
Wat heb je vorig weekend gedaan?
Ik deed alsof ik het niet hoorde.
Ik weet wat Tom aan het doen was.
- Ik vraag me af waarom Tom in mijn kamer is geweest.
- Ik vraag me af waarom Tom in mijn kamer was.
Ik weet niet wat ik zonder jou zou aanvangen.
Toen ik thuiskwam, was mijn broer zijn huiswerk aan het doen.
Hoe weet je dat Tom dat niet heeft gedaan?
Ik zweer bij God dat ik niets gedaan heb.
Wat hij ook doet, hij zal geprezen worden.
Ik weet dat ik dat niet gedaan heb.
- Wat heb je gisteren gedaan?
- Wat heeft u gisteren gedaan?
- Wat hebben jullie gisteren gedaan?
Wat hij ook doet, hij doet het goed.
Dat zou ik niet doen als ik jou was.
- Ik heb niets gedaan.
- Ik heb niks gedaan.
Heb je ooit jouw keuken schoongemaakt?
- Ik deed niets.
- Ik heb niks gedaan.
Hij heeft het niet gedaan.
Wat je ook doet, doe het goed.
Dat heb ik niet gedaan.
Ik heb dat al gedaan.
Ik wil weten wat je deze zomer gedaan hebt.
Wat heb je vandaag gedaan?
Niemand weet dat Tom dat niet heeft gedaan.
Hoe dikwijls deed je dat toen je een tiener was?
Ik ben er niet zeker van dat Tom dat niet deed.
Als ik jou was, zou ik zoiets niet doen.
Wat hij ook doet, hij doet het goed.
Tom zegt zich niet te herinneren dat te hebben gedaan.
Ik deed alsof ik het niet hoorde.
Wat was je vanochtend aan het doen?
Wat je ook doet, doe je best.
Iedereen zei dat ik moedig was, maar ik heb alleen maar mijn werk gedaan.
Ik deed alsof ik sliep.
Wat deed je daar?
Wat heb je vandaag op school gedaan?
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Wat was je aan het doen?
Hij deed alsof hij niet luisterde.
Wat ik ook deed, niemand besteedde aandacht aan mij.
In uw plaats zou ik dat zo niet gedaan hebben.
Ik deed alsof ik het niet hoorde.
Ik kan me niet herinneren wat Tom deed.
Wat denk je dat ik aan het doen was?
Ik kan me niet herinneren dat gedaan te hebben.
Ik deed wat iedereen deed.
- Dat zou ik niet doen als ik jou was.
- Ik zou het niet doen als ik jou was.
Wat heb je deze zomer gedaan?
- Ik zou het niet doen als ik jou was.
- Als ik jou was, zou ik het niet doen.
- Wat hebt ge vandaag gedaan?
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat heeft u vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?
Ik had niet door wat ik aan het doen was.
Wat heb je het weekend gedaan?
Ik deed alsof ik sliep.
Ik zou het niet doen als ik jou was.
Wat je ook doet, vergeet dit niet.
Dat deed je in 2013.
Wat zou je zonder mij aanmoeten?
- Waarom was je daar?
- Waarom was u daar?
- Waarom waren jullie daar?