Examples of using "говорил" in a sentence and their dutch translations:
- Hij sprak.
- Hij was aan het spreken.
Tom sprak.
- Ik zei het je toch.
- Ik heb het je toch gezegd.
Ik zei het je toch!
Tom heeft dat niet gezegd.
Dat heb ik niet gezegd.
Ik heb het je toch gezegd!
Ik had het over mezelf.
Aldus sprak Zarathustra.
Dat moet jij nodig zeggen!
De man praatte zachtjes.
- Tom sprak in raadsels.
- Tom sprak in raadselen.
- Tom sprak als een orakel.
Dat heb ik nooit gezegd!
- Hij praatte niet veel.
- Zij praatte niet veel.
- Ik praatte niet veel.
- Hij zei niet veel.
- Zij zei niet veel.
- Ik zei niet veel.
Dat heb ik nooit gezegd!
- Dat heb ik nooit gezegd!
- Ik heb dat nooit gezegd!
Heeft Tom je zijn wachtwoord verteld?
En het was niet vloeiend, eerder schokkend,
De man sprak met een lage stem.
Ik heb over muziek gesproken.
Ik sprak.
Ik heb met vrienden gesproken.
- Dat heb ik je toch gezegd!
- Ik zei het je toch!
Hij sprak over vrede.
Ik heb dit niet gezegd.
- Tom heeft over muziek gesproken.
- Tom praatte over muziek.
Over wie was Tom aan het praten?
Hij sprak.
Tom sprak tegen Mary.
Dat heb je niet gezegd.
De imam sprak in het Arabisch.
Zei je iets?
Ik heb met haar gepraat.
Ik heb niet gezegd dat je liegt.
Ik heb je verteld wat ik ging doen.
Ik heb je gezegd dat ik het niet weet.
Ik ben degene die met de Poolse ambassadeur sprak.
Tom zei dat hij Maria gekend had.
- Alles wat hij zei, was waar.
- Alles wat hij zei was juist.
- Alles wat hij zei klopte.
Hij praatte over haar ziekte.
Dat heb ik nooit gezegd.
- Ik had het niet over Tom.
- Ik sprak niet over Tom.
Ik sprak alleen maar Duits.
Wanneer heb je met Tom gesproken?
- Hij sprak.
- Hij was aan het spreken.
Hij sloeg de hele tijd grove taal uit.
De omroeper sprak Engels.
- Ik heb het je dikwijls gezegd.
- Ik heb het je meermaals verteld.
Waarom vertelde hij haar dit?
Hij praatte alleen maar over kunst.
Heb je het haar nog niet verteld?
Hij zei dat hij arm was.
- Dat heb ik nu al de hele tijd gezegd.
- Dat heb ik vanaf het begin gezegd.
Wil je echt dat ik eerlijk ben?
Ik zei toch dat het hier koud zou worden?
Tom besprak zijn plannen met Mary.
Ik heb al met die student gesproken.
Wie heeft er gezegd dat het makkelijk zou zijn?
Heeft Tom iets over me gezegd?
Tom sprak er nooit over.
- Heb je de waarheid verteld?
- Vertelde je de waarheid?
Hij praatte met een pijp in zijn mond.
- Tom heeft met Maria gebeld.
- Tom telefoneerde met Maria.
Ik heb niet direct met Tom gesproken.
- Vertelde je de waarheid?
- Was je de waarheid aan het vertellen?
Hij sprak Duits met me.
- Tom heeft niet gezegd dat het gemakkelijk is.
- Tom heeft niet gezegd dat het eenvoudig is.
Hij sprak er met mij over.
Heb ik jullie al gezegd hoe mooi jullie zijn?
Niemand zei dat het makkelijk zou zijn.
Tom ontkende zoiets te hebben gezegd.
Ik heb over je gepraat.
Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.
- Heeft u over mij gesproken?
- Heb je over mij gesproken?
Ik heb hem daarover gesproken met de telefoon.
- Heb ik je dat niet verteld?
- Heb ik jullie dat niet verteld?
Ik sprak traag, opdat ze me konden verstaan.
Tom heeft hier nooit iets over gezegd.
Hier is de dokter over wie ik het gisteren had.
Dit is de stad waarover ik je verteld heb.
Heb je met haar onlangs gesproken?
Dat heb ik vanaf het begin gezegd.
Weinig studenten begrepen wat hij zei.
Ik sprak traag, opdat ze me konden verstaan.
Tom sprak Frans en Italiaans.
Tom zegt dat Mary blut is.
Dat heb ik haar al dikwijls gezegd.