Examples of using "Пора" in a sentence and their dutch translations:
Het is tijd.
Het is bedtijd.
Is het etenstijd?
Is het tijd?
Het is tijd om te vertrekken.
Het is tijd.
Het is tijd.
De tijd van het afscheid is gekomen.
Het is tijd om naar huis te gaan.
Het is tijd voor jou om naar bed te gaan.
- Het is al tijd om naar huis te gaan.
- Het is reeds tijd om naar huis te gaan.
Het is tijd om te gaan voor ons.
Het is tijd om weg te gaan.
Het wordt tijd dat ik weg ga.
Het is tijd dat we vertrekken.
Het is tijd om naar bed te gaan.
Tijd om te gaan slapen.
Tijd voor een beslissing.
Het is tijd om wat uit te rusten.
Het is tijd om uit te rusten.
Tijd om zich te verzamelen.
Het is etenstijd.
Het is tijd om naar huis te gaan.
Het is tijd voor het avondeten!
Het is tijd om op te staan.
Het is tijd om te beginnen.
Het is etenstijd.
Het is tijd voor jou om naar bed te gaan.
Het is tijd om naar bed te gaan. Zet de radio af.
Het is tijd om naar school te gaan.
- Het is al tijd om naar huis te gaan.
- Het is reeds tijd om naar huis te gaan.
Het is tijd voor haar om naar huis te gaan.
- Het is de hoogste tijd om naar bed te gaan.
- Het is hoog tijd voor bed.
- Het is de hoogste tijd voor bed.
Jongens, ik moet ervandoor.
Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Het is al bedtijd.
tijd om te beginnen met onszelf aan te moedigen
Tijd om haar gezin te voeden.
Het is tijd om voedsel te zoeken.
...is het tijd om naar de stad te gaan.
Jongens, ik moet ervandoor.
Het is tijd voor haar om naar huis te gaan.
Het is tijd om te gaan voor ons.
De tijd van het afscheid is gekomen.
Ik denk dat het tijd is om te vertrekken.
Ik moet nu gaan. Doei!
Het is tijd om Tom wakker te maken.
Het is al tijd om naar huis te gaan.
Het is hoog tijd dat je naar de kapper gaat.
Kerstmis is een prachtige tijd van het jaar.
Het is etenstijd.
Bedtijd!
Het wordt hoog tijd dat je naar bed gaat.
Het is tijd om te gaan. Oké.
Oké, we moeten gaan. Hé.
Het is tijd voor actie.
Het is tijd om van de opwarmende zon te genieten...
Ik moet gaan slapen.
- Het is al tijd om naar huis te gaan.
- Het is reeds tijd om naar huis te gaan.
Het is tijd om naar bed te gaan. Zet de radio af.
Tijd om te sterven.
Het is tijd voor jou om naar bed te gaan.
Goedemorgen. Het is tijd om op te staan.
- Ik denk dat ik beter kan gaan.
- Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Nu is het tijd voor jou om te gaan.
Het is tijd voor het middageten.
Ik denk dat we nu moeten gaan.
Ik moet gaan slapen.
Maar nu is het tijd... ...dat we hier wegkomen.
Tijd voor nachtwezens om zich in veiligheid te brengen.
Tijd om de onderbroek te verwijderen met mijn trouwe mes.
Ik moet ervandoor.
Het is al laat, tijd om te gaan slapen.
Ik wist dat het tijd was om te stoppen.
Het is tijd dat we veranderingen maken doorheen de hele maatschappij
Het is tijd om te leren zwemmen en vis te vangen.