Examples of using "Хочет" in a sentence and their dutch translations:
Wie wil het?
Tom wil deze.
Tom wil spelen.
Wie wil er thee?
Wie wil gaan?
Wil Tom komen?
Het paard heeft dorst.
Ze wil hem.
Henry wil je zien.
Hij wil het intrekken.
Tom wil beroemd zijn.
Zij wil beroemd worden.
Tom wil meer koffie.
Tom wil niet te laat komen.
Tom wil advocaat worden.
Wat wil Tom nog meer?
Wie wil er koekjes?
Wie wil me zien?
Tom wil niet gaan.
Tom wil het zien.
Wat wil het meisje weten?
Mijn kat heeft honger.
Wil hij dat echt?
Hij wil haar kussen.
Tom wil zich niet omkleden.
Henry wil je zien.
Tom wil dansen.
Hij wil een appel.
De hond houdt van vlees.
Tom wil leuk gevonden worden.
Tom wil aandacht.
Wat wil zij?
Wat wil de kat?
Zij wil dansen.
- Hij wil een echtscheiding.
- Hij wil scheiden.
Tom wil helpen.
Zij wil komen.
Tom wil dit.
Tom wil geld.
Tom wil advies.
Tom wil een dessert.
Tom wil een biertje.
Wie wil er chocolademelk?
Maria wil beroemd worden.
- Wie heeft er honger?
- Wie is er hongerig?
Hij wil dansen.
Tom wil blijven.
- Vis moet zwemmen.
- De vis wil zwemmen.
De puppy wil slapen.
Tom wil een boterham.
Tom heeft dorst.
Maria heeft dorst.
Tom wil wraak.
Ken wil een fiets.
Hij wil het geld.
Ze wil hem.
Wie wil er ijs?
Wie wil gaan?
- Hij wil komen.
- Zij wil komen.
Ze wil afvallen.
Wat wil Tom?
Tom wil je naar huis brengen.
Ze wou een rijbewijs halen.
- Hij wil naar Amerika.
- Hij wil naar Amerika gaan.
Tom wil Boston bezoeken.
Niemand wil daarheen.
Zij wil met je praten.
Tom wil u spreken.
Hij wil dat boek lezen.
Hij wil je ontmoeten.
Tom wil morgen niet werken.
Zijn dochter wil advocaat worden.
Tom wil daar niet heen.
Zij wil met je praten.
Wie wil er warme chocolademelk?
Hij wil je ontmoeten.
Wil Tom dit nog steeds?
We weten wat Tom wil.
Tom wil u spreken.
Tom wil piloot worden.
Hij wil de spin pletten.
Tom wil brandweerman worden.