Examples of using "Почта" in a sentence and their dutch translations:
Waar is het postkantoor?
Waar is het postkantoor?
Excuseer! Waar is het postkantoor?
Dit is geen postkantoor.
Waar is het postkantoor?
- Het postkantoor is vandaag dicht.
- Het postkantoor is vandaag gesloten.
Ik geloof niet dat het postkantoor al open is.
Dit is een postkantoor, en dat een bank.
Dit is een postkantoor, en dat een bank.
Eens was er een postkantoor op deze hoek.
Het postkantoor is recht tegenover de winkel.