Examples of using "ехать" in a sentence and their dutch translations:
Het is tijd om te gaan voor ons.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.
Het is tijd om te vertrekken.
Of moet je de bus nemen?
Hebt u besloten naar Japan te gaan?
- Wanneer moet je weg?
- Wanneer moet je vertrekken?
Het is nog te koud om naar de zee te gaan.
Het is tijd om te gaan voor ons.
Het is tijd om weg te gaan.
Ik wil niet naar Boston gaan.
We moeten gaan.
- De bestuurder doet zijn best om zo snel mogelijk te gaan.
- De bestuurder probeert zo hard mogelijk te rijden.
Het is nog te koud om naar de zee te gaan.
- Kun je langzamer rijden?
- Zou u trager kunnen rijden?
- Zou je trager kunnen rijden?
- Waarom moet je ervandoor?
- Waarom moet je weg?
We wisten niet welke bus we moesten nemen.
Wanneer het verkeerslicht op groen springt, mag je verdergaan.
- Moet ik weg?
- Moet ik weggaan?
Tom wil niet gaan.
Ik moet volgende week naar Tokio.
Ze heeft besloten om niet te gaan.
Ik leerde Frans voordat ik naar Europa ging.
Tom is van plan er alleen te gaan.
Wanneer willen jullie gaan?
Heb je besloten om naar Japan te gaan?
Ik kan niet alleen gaan.
Ik zou liever op de fiets dan te voet gaan.
Hij was te dronken om naar huis te rijden.
- Ik ga liever te voet dan de bus te nemen.
- Ik ga liever lopen dan de bus te nemen.
Hoe lang is het fietsen van hier naar jouw huis?
Waarom moet ze volgende week naar Rusland gaan?
Ik kan me geen enkele reden bedenken om niet te gaan.
Ik kan niet alleen gaan.
Kun je me vertellen welke kant ik op moet?
Ik ben klaar om te vertrekken.
Tom wil daar niet heen.
Je zei dat je niet wilde gaan.
Je zou er niet heen moeten gaan.
Ik wil niet gaan.
Ik denk dat het tijd is voor mij om te vertrekken.
Ik wil niet met Tom meegaan.
Moet ik op staande voet vertrekken?
Ik weet vrij zeker dat Tom niet naar Boston wilt gaan met Mary.
Tom wil nergens heen gaan met jou.
- Waarom wil je niet gaan?
- Waarom wil u niet gaan?
- Waarom willen jullie niet gaan?
Ik moet terug.
Ik wil niet zonder jou gaan, Tom.
Niemand wil daarheen.
Tom wil niet naar Boston met me.
Welke buslijn moet ik nemen?
- Kun je langzamer rijden?
- Zou u trager kunnen rijden?
- Zou je trager kunnen rijden?