Examples of using "Ванну" in a sentence and their dutch translations:
Neem een bad!
De badkuip moet worden schoongemaakt.
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Tom badderde.
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
Ga in bad!
We namen een modderbad.
Ik ga een bad nemen.
- Tom zit nu in bad.
- Tom neemt een bad.
Ze neemt elke morgen een bad.
Ik denk dat ik in de avond een bad ga nemen.
Ik ga als eerste een bad nemen.
Tom heeft een week lang geen bad genomen.
Laat warm water lopen in het bad.
Ik neem elke dag een bad.
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
De meeste Japanners nemen elke dag een bad.
- Ik zit in bad.
- Ik ben een bad aan het nemen.
- Ik ben aan het baden.
Ik was een bad aan het nemen toen de telefoon ging.
- Ik ben nu een bad aan het nemen.
- Ik zit nu net in bad.
In de zomer baad ik elke ochtend.
Mijn vader neemt een bad voor het eten.
- Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
- Hoeveel keer per week neem je een bad?
Hoeveel maal per week neemt ge een bad?
We nemen elke dag een bad.
Tom heeft een week lang geen bad genomen.
Hij zingt graag in bad.
Terwijl ik in bad zat, belde de telefoon.
In de zomer baad ik elke ochtend.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Ik neem een maal per dag een bad.
Ik ben uitgeput! Ik wil alleen naar huis gaan, een bad nemen en naar bed gaan.