Examples of using "«Вас" in a sentence and their dutch translations:
Waren jullie uitgenodigd?
Men is u vergeten.
Zegt u het maar.
Ik begrijp jullie.
Ik verwachtte u.
- Ik heb jullie gezien.
- Ik heb u gezien.
Tom wacht op u.
Met wat heeft men u geslagen?
- Voor jou?
- Voor u?
- Voor jullie?
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jou.
- Ik vond u.
- Ik vond jullie.
- Ik heb jullie gevonden.
- Ik heb je gevonden.
- Ik vond je.
- Ik heb u gevonden.
- Ik vond jullie.
- Ik vond je.
Ik heb respect voor je.
- Dank u.
- Ik dank u.
Met hoeveel zijn jullie?
Na u!
Begrepen!
- Ik kan u heel goed horen.
- Ik hoor u heel goed.
Ik heb u daar gezien.
Mag ik je storen?
- Gij eerst.
- Ga jij maar eerst.
Ik smeek het u.
Hebben jullie zussen?
- Wat maakte je bang?
- Wat heeft je bang gemaakt?
- Wat maakte u bang?
- Wat maakte jullie bang?
- Wat heeft u bang gemaakt?
- Wat heeft jullie bang gemaakt?
- Ik begrijp u niet.
- Ik versta u niet.
Hebben jullie een auto?
- Hebt u een pen?
- Hebt u een balpen?
- Heb je een pen?
- Heeft u een pen?
- Hebben jullie een pen?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
Tientallen brieven staan voor je klaar.
Het hangt van jullie af.
U heeft geen hart.
Heb je wat kleingeld?
Heeft u tijd?
Ik hou van jullie beiden.
Ik heb jullie overal gezocht.
Je bent geadopteerd.
Dat hangt van u af.
Ik hou van jullie allemaal.
Ik wil je zien.
Hebben jullie problemen?
- Was je uitgenodigd?
- Was u uitgenodigd?
- Waren jullie uitgenodigd?
Heeft u tijd?
Heeft u rijst?
Ik begrijp u niet.
Hebt u vragen?
Ik heb u daar gezien.
Hebt u een hond?
Ik kan jullie niet horen.
nog niet voldoende verontrustend waren,
Ik groet je.
Interesseren bloemen u?
Begrepen.
Ik hoop jullie te zien.
Met wat heeft men u geslagen?
Na u!
Wij danken u.
Ik neem je mee.
Ik nodig jullie uit.
Iedereen wacht op jullie.
Ik heb jullie gezien.
Ik heb u gered.
Hoe heet u?
Kent ze u?
- Voel je je misselijk?
- Voelt u zich misselijk?
Ken zoekt u.
Mag ik u uitnodigen?
- Ik verwachtte jullie.
- Ik was op jullie aan het wachten.
Hebben jullie problemen?
Alstublieft.
Ze waren bang voor jullie.
Wij kennen jullie.
Je bloedt!
En jij?
Ik dank u.
Tom houdt van u!
Jullie hebben mijn steun.
We nodigen je uit.
Na u.
- Waar bent u in geïnteresseerd?
- Waar hebt u interesse in?
- Waarvoor interesseert u zich?
- Waarvoor interesseren jullie je?
Ik heb u gezien.
Hij kalmeert u.
Ze wachten op jullie.
- Ik kies u.
- Ik kies jullie.