Examples of using "ждал" in a sentence and their dutch translations:
Ik wachtte en wachtte.
De advocaat verwachtte Ben.
Tom wachtte.
- Hij zat te wachten.
- Hij wachtte.
- Hij was aan het wachten.
- Je zat te wachten.
- Je wachtte.
- Je was aan het wachten.
- Ik verwachtte u.
- Ik was op u aan het wachten.
- Ik verwachtte jullie.
- Ik was op jullie aan het wachten.
Ik heb lang op haar gewacht.
- De advocaat verwachtte Ben.
- De advocaat wachtte op Ben.
De advocaat verwachtte Ben.
- Ik verwachtte jullie.
- Ik was op jullie aan het wachten.
Tom wachtte binnen.
Dan wachtte op de politie.
Ik verwachtte u.
Ik heb een uur op haar gewacht.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
Hij wachtte zijn beurt af.
Ik heb lang op haar gewacht.
- Ik was op het juiste moment aan het wachten.
- Ik wachtte op het juiste moment.
Ik heb lang op haar gewacht.
Ik had geen hulp verwacht.
Hij wachtte.
Hij wachtte op hem tot tien uur.
Ik heb tot de laatste minuut gewacht.
Angstig wachtte hij op zijn zoon.
Tom wachtte tot Mary begon.
Ik verwachtte je om 11 uur.
Tom wachtte op Mary in zijn auto.
Ik verwachtte je om 11 uur.
Hierop was ik aan het wachten.
Ik heb het hele weekend gewacht op een belangrijk telefoontje.
Ik verwachte Peter, maar het was zijn broer die kwam.
Ik stopte, en wachtte tot de auto voorbij was.
Tom zei me niet te wachten.
Ik heb uren gewacht, maar ze kwam niet.
- Ik wachtte.
- Ik heb gewacht.
Ik heb uren gewacht, maar ze kwam niet.
Ik heb tien minuten lang gewacht.
Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.
Ik hield de adem in en wachtte.
Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.
Tom wachtte tot half drie.
- Ik had niet verwacht dat jij hier zou zijn.
- Ik had niet verwacht dat je hier zou zijn.
Tom zei dat ik hier moest wachten.