Examples of using "Vôlei" in a sentence and their dutch translations:
Laten we volleybal spelen.
Ik volleybal veel.
Ik volleybal veel.
Hij is een volleybalspeler.
- Vind je volleyballen leuk?
- Vindt u volleyballen leuk?
- Vinden jullie volleyballen leuk?
Joko is de aanvoerder van de volleybalploeg.