Examples of using "Jogador" in a sentence and their dutch translations:
Ken is voetballer.
Hij is voetballer.
Tom is een uitstekende speler.
Tom is de beste speler van het team.
Kenji is een tennisspeler.
Hij is een honkbalspeler.
Hij is een volleybalspeler.
Cristiano Ronaldo is een voetballer.
Mij droom is honkbalspeler te worden.
Elke speler in het team heeft zijn eigen knuppel.
De voetballer strikt de veters van zijn voetbalschoenen.
- Tom is een veel beter schaker dan ik.
- Tom kan veel beter schaken dan ik.
Hij is een goede tennisspeler.