Translation of "Tocar" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Tocar" in a sentence and their dutch translations:

Vamos tocar.

Laten we spelen.

- Betty pode tocar piano.
- Betty sabe tocar piano.

Betty kan piano spelen.

Posso tocar isto?

Mag ik dit aanraken?

- Quantos instrumentos você sabe tocar?
- Quantos instrumentos sabes tocar?

Hoeveel instrumenten kun jij bespelen?

Você sabe tocar piano?

Kan je pianospelen?

Ele sabe tocar flauta.

Hij kan fluit spelen.

Ele sabe tocar violão.

Hij kan gitaar spelen.

Ela sabe tocar piano.

Zij kan piano spelen.

Eu costumava tocar trombone.

Ik was gewoon van trombone te spelen.

Eu sei tocar violão.

Ik kan gitaar spelen.

Você pode tocar saxofone?

Kan je saxofoon spelen?

Não queremos tocar nos espinhos.

Je wilt deze stekels niet op je krijgen.

"Você sabe tocar guitarra?" "Sim."

"Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."

Estou aprendendo a tocar clarinete.

Ik leer klarinet spelen.

Eu gosto de tocar piano.

Ik speel graag piano.

John não sabe tocar violão.

Jon kan geen gitaar spelen.

Eu ouvi o telefone tocar.

Ik hoorde de telefoon rinkelen.

John não sabia tocar violão.

John kon geen gitaar spelen.

Eu não sei tocar piano.

Ik kan niet de piano spelen.

Meu passatempo é tocar violão.

Mijn hobby is gitaar spelen.

Ele não sabia tocar violão.

Hij kon geen gitaar spelen.

Eu ouvi a campainha tocar.

Ik hoorde de deurbel gaan.

Você pode tocar um instrumento.

Je kunt een instrument bespelen.

- Acabei de tocar em uma cobra.
- Eu acabei de tocar em uma cobra.

Ik heb net een slang aangeraakt.

- Não quero que pare de tocar piano.
- Não quero que pares de tocar piano.

Ik wil niet dat je ophoudt met pianospelen.

Tocar-lhe, senti-lo, saboreá-lo.

Het aanraken, voelen, proeven.

Ela sabe bem tocar o piano.

Ze kan goed piano spelen.

Fiz ela tocar piano contra vontade.

Ik heb haar gedwongen piano te spelen.

O meu pai adora tocar guitarra.

Mijn vader speelt heel graag gitaar.

O telefone não parou de tocar.

De telefoon staat roodgloeiend.

Você pode tocar o quanto quiser.

U mag spelen zoveel u wilt.

Tom está aprendendo a tocar flauta.

Tom leert de piccolo te bespelen.

Tom também gosta de tocar flauta.

Tom speelt ook graag de fluit.

- Vamos jogar.
- Joguemos.
- Vamos brincar.
- Vamos tocar.

- Laat ons spelen.
- Laten we spelen.

Não quero que pare de tocar piano.

Ik wil niet dat je ophoudt met pianospelen.

Você ouviu o meu filho tocar violino?

Heb je mijn zoon viool horen spelen?

Você vai me deixar tocar o piano?

Sta je me toe om piano te spelen?

Seus passatempos são tocar violão e cantar.

Zijn hobby's zijn gitaar spelen en zingen.

As crianças pequenas gostam de tocar em tudo.

Kleine kinderen zitten graag overal aan.

"Você vai tocar piano amanhã?" "Não, não vou."

"Ga je morgen pianospelen?" "Neen, dat doe ik niet."

Ele sabe tocar piano melhor do que eu.

- Hij kan beter piano spelen dan ik dat kan.
- Hij speelt beter piano dan ik.

Eu não sei tocar piano, mas ela sabe.

Ik kan geen piano spelen, maar zij kan dat.

Só de tocar num destes animais, sem te picares,

Zelfs als je een van deze dieren aanraakt zonder jezelf te prikken...

Eu consigo tocar os dedos dos pés com facilidade.

Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.

- O telefone está a tocar.
- O telefone está tocando.

De telefoon rinkelt.

Queria saber tocar piano tão bem como a Susie.

Ik zou wel net zo goed piano willen kunnen spelen als Susie.

Eu consigo tocar nos dedos do pé com facilidade.

Ik kan makkelijk mijn tenen aanraken.

- Não quero tocar.
- Não quero jogar.
- Não quero brincar
- Eu não quero tocar.
- Eu não quero jogar.
- Eu não quero brincar.

Ik wil niet spelen.

Andar em grupos, tocar música alto, levar tochas e paus,

In groepen lopen, luide muziek afspelen, fakkels en stokken dragen...

Tocar-lhe é o suficiente para causar queimaduras e bolhas.

Zelfs aanraking met de huid kan brandwonden en blaren veroorzaken.

Se você tocar esse botão, ele abrirá as cortinas automaticamente.

Als u deze schakelaar aanraakt, zullen de gordijnen automatisch geopend worden.

Se o telefone tocar de novo, minha intenção é de ignorá-lo.

Als de telefoon opnieuw gaat, wil ik hem negeren.

- Você quer brincar comigo?
- Vamos tocar juntos?
- Vamos jogar juntos?
- Vamos brincar juntos?

- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?

é tão vasto e tão pequeno, a partícula de vida que podemos conceber e tocar,

...is zo groot en zo klein... ...het stukje leven dat we kunnen verwekken en aanraken...

Tocar-lhe é o suficiente para causar queimaduras e bolhas. Mas se for salicórnia, pode ajudar a hidratar-nos,

Zelfs aanraking met de huid kan brandwonden en blaren veroorzaken. Maar als dit potloodplant is die je kan hydrateren...