Examples of using "Televisão" in a sentence and their dutch translations:
Heb je een tv?
We zijn tv aan het kijken.
Ik heb geen televisie.
Kijk je televisie?
Ik wil niet tv kijken.
Ik kijk tv.
- Kijk geen televisie.
- Kijk geen televisie!
- Kijk geen TV.
Kijken jullie televisie?
Kijk je televisie?
- Omdat zij teevee aan het kijken zijn.
- Omdat ze televisie aan het kijken zijn.
- Omdat ze tv aan het kijken zijn.
- Omdat ze naar de televisie zitten te kijken.
Ik kijk iedere dag televisie.
Vanmorgen heb ik tv gekeken.
Zij keken tv.
Mag ik de televisie aanzetten?
Tom kijkt geen tv.
- De tv is kapot.
- De televisie is kapot.
Laten we geen tv kijken.
De tv werkt niet.
- Omdat zij teevee aan het kijken zijn.
- Omdat ze naar de televisie zitten te kijken.
Laten we hier televisiekijken.
De tv staat aan.
- Mijn tv is kapot.
- Mijn televisie is kapot.
Gisteren heeft Tom tv gekeken.
Ik wil deze televisie.
Ik kijk iedere dag televisie.
De televisie staat uit.
Ik ben een tv-verslaafde.
- Je kan tv kijken.
- U kunt tv kijken.
- Jullie kunnen tv kijken
- Mijn broer is naar tv aan het kijken.
- Mijn broer kijkt tv.
Ze hebben de tv verkocht.
Ze zijn op de televisie.
Ik sliep voor de tv.
- Hoe vaak kijk je tv?
- Hoe vaak kijkt u tv?
- Hoe vaak kijken jullie tv?
Mijn jonge broer kijkt tv.
Mag ik nu tv kijken?
Tv-kijken is leuk.
Ik wil tv kijken.
Hij kijkt helemaal geen tv.
Ik hou van tv-kijken.
- Ik lees. Zet de televisie af!
- Ik lees. Zet de televisie uit!
Mijn broer kijkt tv.
Kijk niet zo veel tv.
Mijn grootmoeder houdt van tv kijken.
Na het middageten keken we tv.
Mijn moeder haat televisiekijken.
Laat de televisie niet aan staan.
De tv werkt niet.
Kijkt u tv?
Zonder tv kan ik niet leven.
Geef me de afstandsbediening.
Kinderen houden van tv-kijken.
Wij kijken alle dagen tv.
Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.
Ik zag hem soms op de televisie.
Gelieve de televisie aan te zetten.
Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.
Hij kijkt helemaal geen tv.
Ik heb weinig tijd voor tv.
Mijn hond kijkt ook tv.
Zonder tv kan ik niet leven.
Tom heeft de hele dag tv zitten kijken.
Tom komt nu en dan op tv.
Mijn jongere broer kijkt televisie.
Oma heeft heel veel plezier aan TV-kijken.
Het is tijd dat je stopt met televisie kijken.
Welk is uw lievelingsprogramma op tv?
Mijn huiswerk gedaan hebbende, keek ik televisie.
Hij zit in deze stoel wanneer hij tv-kijkt.
Nadat ik tv gekeken had, ging ik naar bed.
Waarom heb je een nieuwe tv nodig?
Zet de televisie niet luider alstublieft.
Ik stel voor dat we thuisblijven en tv kijken.
Als je vrij wilt zijn, moet je je televisie vernietigen.
- Zet de tv uit.
- Doe de tv uit.
Kan je je voorstellen hoe het leven zou zijn zonder televisie?
Laat me alsjeblieft de tv-gids zien.
Hij kijkt helemaal geen tv.
Ik heb vanavond geen zin in tv kijken.