Examples of using "Riu" in a sentence and their dutch translations:
Niemand lachte.
Tom lachte.
Iemand lachte.
Ze lachte.
Hij lachte.
Tom lachte nerveus.
Iedereen lachte hem uit.
Tom lachte totdat hij huilde.
Tom lachte Maria uit.
Iedereen lachte.
Hij lachte.
Iedereen lachte.
Iedereen lachte.
Ze lachte om haar angst te verbergen.
Ze vertelde hem een mop, maar hij lachte niet.
Tot mijn grote verbazing fixeerde ze haar ogen op mij en lachte ze.
Tom kon niet geloven dat niemand om zijn grapjes lachte.
Maria giechelde.