Examples of using "Partiu" in a sentence and their dutch translations:
Hij is vertrokken.
Wanneer ben je gegaan?
Hij vertrok naar Kyushu.
Hij is een uur geleden weggegaan.
De volgende ochtend was hij weg.
Eergisteren is hij naar Londen afgereisd.
John is gisteren vertrokken naar Frankrijk.
Dwaas toen hij vertrok, en alleen iets ouder toen bij terugkwam.
- Ze stapte in de auto en reed weg.
- Zij stapte in de auto en reed weg.
Hij stapte de auto in en reed weg.
Hij overhandigde mij de brief, en ging weg.
Hij is vertrokken.
- Hij is al vertrokken.
- Hij is al weg.
Ze is naar Italië gegaan.
- De trein vanuit Genève zal het station binnenkomen.
- De trein vanuit Genève zal het station binnenrijden.
De hond kwam naar haar toe gelopen.
Twee maanden zijn voorbij sinds hij naar Frankrijk gegaan is.
Heeft Tom weer iets gebroken?
In een oogwenk was hij vertrokken.
Wat betreft onze studenten, één is al naar Boekarest vertrokken en één is onderweg.