Examples of using "Halloween" in a sentence and their dutch translations:
Vrolijk Halloween!
Halloween wordt in oktober gevierd.
Het gebeurde op halloweenavond.
Halloween is een heidens feest.
Tom en Maria leerden elkaar kennen op een Halloweenfeest.
Halloween is de tijd van heksen en geesten.
Halloween behoort niet tot de Braziliaanse cultuur maar de laatste jaren werd het populairder en populairder.
In de Halloween-nacht, de avond voor Allerheiligen, gaan de kinderen van huis tot huis om snoep te vragen.