Examples of using "Dorme" in a sentence and their dutch translations:
Hij slaapt.
De stad slaapt.
Hij slaapt niet.
Maria slaapt veel.
Ze slaapt in de auto.
Hoelang slaapt een beer?
Ze slaapt met twee kussens.
De hond slaapt.
Hij slaapt als een beer in de winter.
De kat slaapt op de stoel.
Maak een slapende leeuw niet wakker!
Hij slaapt overdag en werkt 's nachts.
Slaapt Pedro nog?
Tom slaapt maar vijf uur per nacht.
Een vuile adem besmet 't reine glas.
Ze slaapt als een roos.
Tom is dertien en slaapt nog steeds met een teddybeer.
De kat slaapt op de stoel.