Examples of using "Atirar" in a sentence and their dutch translations:
Stop met schieten.
We zullen schieten.
- Waar heb jij schieten geleerd?
- Waar heeft u schieten geleerd?
We gooien het touw naar beneden.
Daarna zitten we eraan vast.
- Ik ga hem neerschieten.
- Ik ga hem neerknallen.
...maar gooide haar web over hem heen.
- Ze gingen Tom schieten.
- Ze gingen Tom doodschieten.
Voordat ik ga gooi ik deze naar beneden.
Kijk. Ik wed dat als je deze gooit...
- Ik geef het op.
- Ik gooi de handdoek in de ring.
We gooien er een gloeistaaf in en kijken waar die heen gaat.
Ik wil je niet neerschieten maar ik doe het als het moet.
Spreken zonder te denken is hetzelfde als schieten zonder te kijken.
We proberen het touw aan de andere kant in een spleet vast te krijgen.
Wie in een glazen huis woont, moet niet met stenen werpen.