Examples of using "Acaso" in a sentence and their dutch translations:
Dit is toevallig gebeurd.
Toevallig ben ik hem tegengekomen.
Niets gebeurt toevallig.
Toevallig ben ik hem tegengekomen.
Hij beluisterde zijn cd's in willekeurige volgorde.
Gisteren kwam ik Tom toevallig tegen.
Ik vond dit restaurant toevallig.
Bent u toevallig arts?
We hebben hem toevallig in het park ontmoet.
Ze beluisterde haar cd's in willekeurige volgorde.
Leek hij op een dokter?
Weet je toevallig waar ze woont?
Kent gij toevallig een professor Braun?
Kent ge toevallig niet zijn naam?
Ik heb toevallig uw moeder gezien in de bibliotheek.
Kent gij toevallig professor Brown?
We hebben haar toevallig ontmoet in het park.
Weet je toevallig waar ze woont?
Gisteren liep ik hem aan het station tegen het lijf.
Ik kwam haar toevallig op straat tegen.
Niet lang daarna kwamen we elkaar weer toevallig tegen.