Examples of using "Twoją" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heb je boek gelezen.
- Ik heb uw boek gelezen.
- Ik heb jullie boek gelezen.
- Ik las je boek.
- Ik las uw boek.
- Ik las jullie boek.
Ik bewonder je moed.
Ik heb je vriendin ontmoet.
Ik lees jouw boek.
Ik ken je moeder.
- Ik vind je dapperheid indrukwekkend.
- Ik ben verbaasd over jouw stoutmoedigheid.
Ik was teleurgesteld omdat je er niet was.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Bedankt voor uw geduld.
- Bedankt voor je geduld.
- Laat me je temperatuur opnemen.
- Laat me je temperatuur opmeten.
- Ik ben dankbaar voor je hulp.
- Ik ben je dankbaar voor je hulp.
Is Maria jouw dochter?
Laat me je koffer dragen.
Ik dank u voor uw vriendelijkheid.
Wie is je favoriete tv-ster?
Ik zal hem jouw bericht geven als hij aankomt.
- Vergelijk uw antwoord met dat van Tom.
- Vergelijk jouw antwoord met dat van Tom.
Kunt ge mij het recept voor uw salade geven?
Ik wil alleen maar je vriendin zijn, niets meer.
- Ben ik jouw vriend?
- Ben ik uw vriend?
- Ben ik jullie vriend?
Ik wil gewoon een vriend van je zijn, niets meer.