Examples of using "Matkę" in a sentence and their dutch translations:
Ik lijk op mijn moeder.
- Betty vermoordde haar moeder.
- Betty heeft haar moeder gedood.
Mijn vader houdt van mijn moeder.
Ik hou van mijn moeder.
Men moet zijn moeder liefhebben.
Ik ken je moeder.
Je doet me denken aan mijn moeder.
Hou je van je moeder?
- Je doet me denken aan je moeder.
- U doet me denken aan uw moeder.