Examples of using "Siedział" in a sentence and their dutch translations:
Hij zat rechtop.
Hij zat op het bed.
Er zat een kat op de stoel.
- Op tafel zat een kat.
- Er zat een kat op de tafel.
Tom zat in de eerste rij.
Een oude man zat naast mij in de bus.
- Op tafel zat een kat.
- Er zat een kat op de tafel.