Examples of using "Piękny" in a sentence and their dutch translations:
Jij bent mooi.
- Wat een mooi huis!
- Wat een prachtig huis!
Wat een mooi uitzicht!
Dat is een mooie bloem.
Wat een mooie dag!
In de herfst is de maan prachtig.
Ik hoorde dat je een mooie stem hebt.
- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
Het was een prachtige bruiloft.
- Japan is een mooi land.
- Japan is een prachtig land.
Een mooie zonsondergang, niet?
- Het is een prachtig land.
- Dit is een mooi land.
Italië is een mooi land.
Het was een mooie zonnige dag.
De bloem is mooi.
Dit kasteel is mooi.
Het huis is mooi.
Ik hou van sneeuw. Het is zo mooi!
Deze bloem is erg mooi.
...is alles wat ik krijg... ...mooi poeder.
- Zwitserland is een prachtig land, dat een bezoek verdient.
- Zwitserland is een heel prachtig land en een bezoek waard.
Is het geen prachtige dag voor een picnic?
De auteur heeft een mooie stijl.
Deze kamer heeft een mooi zicht op de berg.