Translation of "Płakał" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Płakał" in a sentence and their dutch translations:

Płakał i płakał.

Hij huilde en huilde.

- Tomasz płakał.
- Tom płakał.

Tom was aan het huilen.

Płakał.

Hij huilde.

Tylko płakał.

Hij huilde gewoon.

Tom płakał.

Tom huilde.

Czy Tom płakał?

Heeft Tom gehuild?

Tom całą noc płakał.

- Tom weende de hele nacht lang.
- Tom huilde de hele nacht.
- Tom heeft de hele nacht gehuild.

Tom płakał całą noc.

Tom weende de hele nacht lang.