Examples of using "Odjeżdża" in a sentence and their dutch translations:
De trein zal binnenkort vertrekken.
Hoe laat vertrekt deze trein?
De trein gaat iedere dertig minuten.
Iedere tien minuten gaat er een bus.
Hoe laat vertrekt de taxi naar het vliegveld?
Onze trein vertrekt om half negen.
Hij zei dat de laatste bus om 22 uur 50 vertrekt.