Examples of using "Dziesięć" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb tien minuten lang gewacht.
We hebben tien minuten gewacht.
Ben je tien jaar?
Ik heb tien pennen.
Tien jaar is een lange tijd.
Ze brachten tien vijandelijke schepen tot zinken.
Het is tien minuten voor elf.
Het is tien voor negen.
We hebben tien runderen.
Ik heb het voor tien dollar verkocht.
Over tien minuten ben ik vrij.
Is tienduizend yen genoeg?
Ik heb het boek gekocht voor tien dollar.
De klok loopt tien minuten achter.
Ik heb hier tien jaar gewerkt.
Iedere tien minuten gaat er een bus.
Mijn zoon is tien jaar oud.
Acht plus twee is tien.
Hij is over tien minuten terug.
Tien minus twee is gelijk aan acht.
Ze kan een prooi aan die tien keer zo groot is.
Hij zal er over tien minuten zijn.
Nick is mij tien dollar verschuldigd.
Laat de thee tien minuten trekken.
We moesten tien minuten op hem wachten.
Nick is mij tien dollar verschuldigd.
Dus een gebrek aan slaap veroudert een man met een decennium
...de zesde persoon die werd aangevallen in een belegering van 10 uur.
Dit vrouwtje kan langer dan tien meter worden.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
Hij weegt tien kilo meer dan ik.
...en dan laat ik het tien minuten liggen, de rook vult de grot...
Ze stopt haar wangzakken vol met 10% van haar lichaamsgewicht.
In de Verenigde Staten vindt om de tien jaar een volkstelling plaats.
Wacht op mij. Ik ben er over een minuut of tien.
Ik ben niet meer dezelfde als tien jaar geleden.
Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien.
Tien, twintig, dertig, veertig, vijftig, zestig, zeventig, tachtig, negentig, honderd.
Tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien, twintig.