Examples of using "Venuto" in a sentence and their dutch translations:
Hij kwam.
Hij is gekomen!
Er is niemand gekomen.
Ik ben met de fiets gekomen.
Hij zei dat hij zou komen, en hij is gekomen.
Er is niemand gekomen vandaag.
Hij kwam persoonlijk.
Hij zei dat hij zou komen, en hij is gekomen.
- Wie kwam?
- Wie was gekomen?
Iemand is gekomen.
Mijnheer Smith is gekomen.
Er is niemand gekomen.
Tom kwam.
Het kwam spontaan in me op.
- Ik kom uit China.
- Ik kwam uit China.
Hij kwam verschillende keren.
Er is niemand gekomen vandaag.
Kwam Tom hierheen?
Ik kwam te voet.
Tom kwam hier in zijn eentje.
Ik dacht dat hij alleen zou komen.
- HIj kwam als leraar naar Berlijn.
- Hij kwam naar Berlijn als een leraar.
Waarom kwam hij met haar?
Ik vraag me af wie kwam.
Iemand kwam.
Waarom ben je naar Japan gekomen?
Hij zei dat hij zou komen.
Mijnheer Smith is gekomen.
- Is de postbode al gekomen?
- Is de brievendrager al gekomen?
- Is de postbode al geweest?
Tom kwam met de auto.
Hij kwam persoonlijk.
Tom kwam hier vorige week.
Deze morgen is Tom naar mijn kantoor gekomen.
Is hij met de bus of met de trein gekomen?
Waarom kwam hij niet naar het feestje?
- Ik ben gisteren gekomen.
- Ik kwam gisteren.
Waarom ben je Engeland komen bezoeken?
Hij heeft zijn woord gebroken.
Hij kwam met de bus.
- Hij is zelf gekomen.
- Hij kwam zelf.
- Hij kwam persoonlijk.
Hij kwam mij redden.
- HIj kwam als leraar naar Berlijn.
- Hij kwam naar Berlijn als een leraar.
- Ik weet niet wanneer Bob naar Japan gekomen is.
- Ik weet niet wanneer Bob in Japan aangekomen is.
Hij ging werken, ook al was hij ziek.
Ik ben te voet gekomen door China.
Niemand kwam mij helpen.
Ik kwam met de bus.
Ik kwam alleen.
Ik heb uren gewacht, maar ze kwam niet.
- Je kwam te laat.
- Je was te laat.
- Hij was te laat.
Wat kwam eerst: de kip of het ei?
Mijn oom die in Parijs woont kwam langs.
Ik kreeg kramp in mijn been tijdens het zwemmen.
Hij kwam, hoewel ik hem gezegd had het niet te doen.
- Ik dacht dat je niet ging komen.
- Ik dacht toch dan je niet ging komen.
Tom kwam helpen.
Tom kwam alleen.
Tom kwam om mij te zien.
Ik kwam, ik zag, ik overwon.
Hij kwam naar Berlijn als een leraar.
Ik heb drie uur op Tom gewacht, maar hij kwam gewoon niet.
- Hij kwam naar beneden.
- Hij is naar beneden gekomen.
Ik ben gekomen om met u te spreken.
Ik ben gekomen om Tom te redden.
Tom kwam vroeger naar huis dan ik had verwacht.
- Waarom kwam je niet?
- Waarom kwamen jullie niet?
Met wie ben je gekomen?
die naar onze klas was gekomen om over dat onderwerp te spreken.
Mijnheer Ou is naar Japan gekomen om Japans te leren.
Mr Oh kwam naar Japan om Japans te leren.
Tom kwam naar mijn kantoor om me om geld te vragen.
Tom kwam hier alleen.
Paul kwam naar Rome om me te begroeten.
Mijn zoon kwam naar mijn kamer.
Ik ben vorig jaar naar Japan gekomen.
Ik ben hier niet gekomen voor haar.
Hoe ben je naar school gekomen?
Ben je met de trein gekomen?
- Hij is er nog niet.
- Hij is nog niet gekomen.
- Hij is nog niet gearriveerd.
Tom kwam net voor het avondeten.
Zijt ge alleen naar hier gekomen?
- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?
Wanneer ben je naar Parijs gekomen?
Daarom ben ik gekomen.
Mijn vader kwam thuis om negen uur.
Hij kwam uit een ander land.
Bedankt voor het komen.
Een kat kwam onder het bureau vandaan.
- Ik had eerder moeten komen.
- Ik wou graag dat je eerder was gekomen.