Examples of using "Svegliato" in a sentence and their dutch translations:
Ik maakte je wakker.
- Wat maakte je wakker?
- Wat maakte u wakker?
- Wat maakte jullie wakker?
- Wat wekte u?
- Wat wekte jullie?
- Wat wekte je?
Toen ik wakker werd, sneeuwde het.
Is de baby wakker geworden?
Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.
Heb ik je wakker gemaakt?
Toen ik wakker werd, was het bijna middag.
Tom werd wakker.
- Ik ben net wakker.
- Ik ben net wakker geworden.
Ik werd wakker.
Ik werd wakker en zag een inbreker in mijn kamer.
Ik stond vanochtend om zes uur op.
Gisteren is de wekker niet afgelopen en Kurt is niet wakker geworden.
Maar ik ben een man die zich na 30 jaar realiseerde
Tom werd voor Mary wakker.
Ik maakte je wakker.
Het geluid heeft me wakker gemaakt.
- Ik werd met dorst wakker.
- Ik ben met dorst wakker geworden.
- Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.
- Ik was verdrietig toen ik opstond.
Is de baby wakker geworden?
Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.