Examples of using "Nome" in a sentence and their dutch translations:
Ik weet wat jouw naam is.
- Ik ken zijn naam.
- Ik weet zijn naam.
Ik ben de naam vergeten.
- Weet je zijn naam niet?
- Weet je niet hoe hij heet?
Ik ben zijn naam vergeten.
- Hij is zijn naam kwijt.
- Hij is zijn naam vergeten.
- Je weet toch hoe hij heet, niet?
- Jullie weten toch hoe hij heet, niet?
- U weet toch hoe hij heet, niet?
Hoe heet die dame waarvan men de naam niet mag zeggen?
Je naam, alsjeblieft.
- Ik ken zijn naam.
- Ik weet zijn naam.
Ik ken zijn naam niet.
Onder welke naam?
Je naam komt me bekend voor.
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
- Schrijf jouw naam in hoofdletters.
- Ik ben zijn naam vergeten.
- Ik ben haar naam kwijt.
- Ik ben zijn naam kwijt.
Heet jij Tom?
Wat is je voornaam?
Ken jij Tom zijn echte naam?
- Schrijf uw naam in hoofdletters.
- Schrijf je naam in hoofdletters.
- Schrijf jullie naam in hoofdletters.
Kun je je zijn naam herinneren?
Ik zie dat je een Griekse naam hebt.
Tom wil weten hoe je heet.
Hoe spel je je naam?
- Hoe spreek je je voornaam uit?
- Hoe wordt je voornaam uitgesproken?
Kom en schrijf uw naam.
- Wat is jouw volledige naam?
- Wat is uw volledige naam?
- Wat is jullie volledige naam?
Haar naam stond niet op de lijst.
Vertel me alsjeblieft je naam.
Het is een Ierse naam.
Het is een Servische naam.
Het is een islamitische naam.
Het is een hindoenaam.
Het is een Roemeense naam.
Het is een Germaanse naam.
Het is een Scandinavische naam.
Het is een Griekse naam.
Het is een Romeinse naam.
Ik herinner me je naam niet.
Heet je broer Aleksej?
Hoe heet uw vriendin?
De leraar heette meneer Grey.
Zijn echte naam ken ik niet.
- Hoe heet u?
- Hoe heet je?
Tom heeft mijn naam verkeerd gespeld.
Ik weet wat zijn naam is.
Je naam komt me bekend voor.
Hoe is hij mijn naam te weten gekomen?
Mijn naam is Hopkins.
- Mag ik vragen hoe u heet?
- Mag ik vragen hoe je heet?
Mijn naam is Yamada.
Maria. Dit is mijn naam.
Ik ken hem alleen van naam.
Iedereen kent zijn naam.
Ik ken zijn naam niet.
Ik heet Luis.
Mijn naam is haas.
Karin is een Duitse naam.
- Ik ken zijn naam niet.
- Ik weet zijn naam niet.
Natasja is een Russische naam.
Waar staat mijn naam geschreven?
Mijn naam is Ivan.
Je naam, alsjeblieft.
Mijn naam is Hisashi.
Brigitte is een Nederlandse naam.
Hij heet Tom.
Mijn naam is Tom.
Mijn naam is Shu.
Mijn naam is Dušana.
Mijn naam is Francesco.
Haar naam was Maria.
Jacqueline is een Franse naam.
Ik heet Hashimoto.
Ik ben zijn naam vergeten.
Mijn naam is Soundararajan.
Mijn naam is Dorje.
- Ik heet Ricardo.
- Mijn naam is Ricardo.
Wat is je naam?
- Zijn naam was onbekend.
- Haar naam was onbekend.
- Ik heet Jack.
- Mijn naam is Jack.
Mijn naam is Henry.
Mijn naam is Jisung.