Examples of using "Imparare" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet leren.
Ik wil Iers leren.
Ik hou van talen leren.
kon ik leren.
Ik moet leren.
Hij is begonnen met Engels te leren.
Je bent Esperanto beginnen te leren.
Hij wil leren koken.
Hij wil leren zwemmen.
Ik moet Japans leren.
Ik wil graag Frans leren.
Ik zou Frans moeten leren.
Ik wil dat lied leren.
Ik hou van talen leren.
Je bent Esperanto beginnen te leren.
Ik probeer Engels te leren.
Ik ben begonnen Esperanto te leren.
Ik moest alles leren.
Ik wil Iers leren.
Je zult veel moeten leren.
Hij probeerde Frans te leren.
- Ge moet leren uit uw fouten.
- Je moet leren van je eigen fouten.
Talen leren is interessant.
- Esperanto leren is zeer boeiend.
- Esperanto leren is heel interessant.
- Waarom wil je Portugees leren?
- Waarom willen jullie Portugees leren?
Hij heeft nog veel te leren.
Ik probeer Engels te leren.
Ze hebben me gedwongen Spaans te leren.
Hij moedigt me aan Interlingua te leren.
Ik werd gedwongen om Spaans te leren.
Er valt hier iets te leren.
Engels leren vereist geduld.
Ik wil leren dansen.
Ik wil leren zwemmen.
Ik wil standaard Engels leren.
Ik wil graag Frans leren.
Ik wil karate leren.
Ik ben hier om te leren.
Ik leer graag Engels.
Het is leuk om Esperanto te leren.
Ben je al begonnen Frans te leren?
- Het is nooit te laat om te leren.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
- Men is nooit te oud om te leren.
Een vreemde taal leren is moeilijk.
- Niemand is te oud om te leren.
- Je bent nooit te oud om te leren.
Ik ben net begonnen Esperanto te leren.
Ze ging naar Italië om Italiaans te leren.
Ik zou graag banjo willen leren spelen.
Het is nooit te laat om te leren.
Hier valt niets te leren! Dit is een school!
- Ik moet dit gedicht van buiten leren.
- Ik moet dit gedicht uit mijn hoofd leren.
We zouden tegen donderdag de uitslag moeten weten.
Je bent nooit te oud om te leren.
Volgend jaar wil ik Chinees leren.
Ik heb besloten steno te leren.
Ik wil xylofoon leren spelen.
Ik moet deze vaardigheden aanleren.
Ik leer graag oude talen.
Of is het gewoon iets waarmee we moeten leven?
Engels is eenvoudig te leren.
Het is heel leuk Esperanto te leren.
Is het moeilijk om Frans te leren?
Waarom zou ik Frans leren?
Interlingua is gemakkelijk te leren.
Waarom wilt ge deze taal leren?
Emily wil Grieks leren.
Nederlands leren is niet moeilijk.
Je bent Esperanto beginnen te leren.
Koreaans leren is moeilijk.