Examples of using "Devo" in a sentence and their dutch translations:
- Moet ik je helpen?
- Zal ik je even helpen?
Moet ik je betalen?
Ik moet hen waarschuwen.
Ik moet het weten.
Ik moet het vinden.
Ik moet rusten.
Ik moet ze bellen.
- Ik moet studeren.
- Ik moet leren.
Ik moet het repareren.
- Ik moet gaan.
- Ik moet ervandoor.
Ik moet het vinden.
Ik moet haar helpen.
Ik moet hem helpen.
Ik moet me verbergen.
Ik moet hier voor ze wachten.
- Ik moet hem enkel vinden.
- Ik moet hem alleen maar vinden.
- Ik hoef hem alleen maar te vinden.
Ik moet nu gaan.
- Hoeveel moet ik u?
- Hoeveel ben ik u verschuldigd?
Ik moet studeren.
Ik moet hem bedanken.
Moet ik er echt naartoe?
Ik moet slapen.
Ik moet het proberen.
Ik moet hem waarschuwen.
Ik moet gaan.
Ik moet me scheren.
Ik moet hem helpen.
Ik moet schrijven.
Ik moet hem helpen.
Ik moet haar helpen.
Ik moet weigeren.
Ik moet eten.
Ik moet leren.
Ik heb haast!
Ik moet onmiddellijk vertrekken.
Ik moet Tom ontmoeten.
Wat moet ik doen?
Ik moet morgen werken.
Ik moet nu gaan.
Ik moet nu gaan.
Ik moet Tom waarschuwen.
Moet ik nu gaan?
Ik moet nu gaan.
Ik ben je een verklaring schuldig.
Hoe lang moet ik wachten?
Moet ik overstappen?
Ik moet Maria helpen.
Ik moet van school wisselen.
Ik moet Tom bellen.
Ik moet echt weg.
Ik moet onmiddellijk vertrekken.
Ik moet Tom overtuigen.
Ik moet een indruk maken op Tom.
Ik moet optimistisch zijn.
Ik moet alles plannen.
Ik moet naar Tom luisteren.
Moet ik studeren?
Ik moet het repareren.
Ik moet het vinden.
Ik moet rusten.
Ik moet leren.
Ik moet opschieten!
- Ik moet dat nog gewoon worden.
- Ik moet mij daar nog aan wennen.
Ik droom vast.
Ik moet leren.
Ik moet hem bedanken.
Dit jaar moet ik een auto kopen.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet er een kopen.
Ik moet de koelkast repareren.
Ik moet douchen.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet het woordenboek gebruiken.
Hoe moet ik je dat uitleggen?
Het is laat, ik moet gaan.
Ik moet mijn tanden poetsen.