Examples of using "Ann" in a sentence and their dutch translations:
Ann houdt van chocolade.
Ann gaf mij dit geschenk.
Ana had geen vrienden waarmee ze kon spelen.
Ann gaf mij dit geschenk.
Ik moet mijn verontschuldigingen aanbieden aan Ann.
Anne zal niet op ons feest komen.
Tom hier. Kan ik Ann spreken?
Ann speelt heel goed tennis.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
De moeder van Barack Obama, Ann Dunham, was antropologe.