Examples of using "Rólam" in a sentence and their dutch translations:
- Hebt ge het over mij?
- Heb je het over mij?
- Hebben jullie het over mij?
Heb je het over mij?
Hier is een foto van mij.
Jullie weten alles over mij.
- Wie heeft jou over mij verteld?
- Wie heeft u over mij verteld?
Hebben jullie het over mij?
Hebben jullie weer over mij gepraat?
Laat me met rust!
Nu weten jullie al twee dingen van mij:
Wat was je eerste indruk van me?
Tom blijkt veel van mij te weten.
Ik wordt niet graag beoordeeld.
Je zou moeten weten dat ik hoogtevrees heb.
Het kan me niet schelen, wat mensen van me denken.
Het kan me niet schelen, wat mensen van me denken.
Iets dat u zou moeten weten, is, dat wat mij betreft, ik diep in mijn hart een echte plattelandsjongen ben.
Wie denk je dat ik ben?