Examples of using "Levegőt" in a sentence and their dutch translations:
Ik moest adem gaan halen.
- Tom inhaleerde.
- Tom ademde in.
Ik kan niet ademen.
dat ik nauwelijks kon ademhalen.
Ik hou van frisse lucht.
Ik heb moeite met ademen.
Receptoren in zijn bek proeven de lucht.
- Rokers doen de lucht stinken.
- Rokers vervuilen de lucht.
Tom kan nauwelijks ademen.
Geuren blijven hangen in de nachtlucht.
Men kan hier niet ademen.
Ik heb moeite met ademen.
Laat wat frisse lucht binnen.
Laat wat frisse lucht binnen.
Ik kan niet door mijn neus ademen.
en vier miljoen ton zwaveldioxide.
Tom vrolijkte de sfeer op als hij ging.
- Ik wil wat frisse lucht inademen.
- Ik wil wat frisse lucht krijgen.
Bloemen en bomen hebben schone lucht en vers water nodig.
Er gebeurt iets als dat dier contact maakt. Maar op een gegeven moment moet je ademen.
Hij haalde diep adem voordat hij het kantoor van zijn chef binnenging.