Examples of using "Munkát" in a sentence and their dutch translations:
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Je gaat een baan vinden.
Ge hebt goed werk geleverd.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
- Hij zoekt werk.
- Hij is werk aan het zoeken.
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
Ik heb het werk afgemaakt.
Tom is op zoek naar een baan.
Ze ging verder met het werk.
Ze deed goed werk.
Wat voor soort werk zoekt u?
Wat voor soort werk zoekt u?
Hij begon een baan te zoeken.
Heb je het werk al af?
We beginnen dadelijk met het werk.
- Zoek een baan.
- Zoek werk.
Ik heb gehoord dat hij werk zoekt.
Tom gaf me een baan.
Ik doe het werk morgen wel.
Wat voor soort werk zoekt u?
We moeten blijven werken.
Het werk begint samen.
of mensen die zware lichamelijke arbeid verrichten.
maar ze doet haar werk goed.
Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.
Hij heeft laatst een goede baan gevonden.
We moeten het werk binnen een dag doen.
Tom houdt van tuinieren.
Hij zoekt nu al maanden een baan.
U heeft allemaal goed werk verricht.
Ik moet eerst dit werk af hebben.
De winter heeft het zware werk al gedaan.
Ik wil het werk zelf afmaken.
Ik heb een baan nodig.
Ze bleef werken.
Ik heb dat werk helemaal alleen afgemaakt.
Zwoegen, echter, wordt geassocieerd met het lichaam.
Dit werk moet morgen klaar zijn.
Ik moet het werk af hebben tegen vier uur.
Ik wou dat dit werk voorbij was.
Ik ben erin geslaagd het werk vroeger af te krijgen dan ik had voorzien.
Zij deed veel vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis.
Tom is de enige persoon die dit werk kan doen.
We moeten het werk binnen een dag doen.
is het afwerken van werk dat toekomstige generaties ten goede kan komen.
Wij werken samen.
Komt het je uit morgen met het werk te beginnen?
Moest ik kunnen, ik zou nu stoppen met dat vervelende karwei!
Ik deed al het mogelijke om Tom te helpen met het vinden van werk.
Maar sinds wanneer ontwikkel je jezelf voor een baan?
Ik mocht bij Tenzing slapen en hij bood me werk.
Hij werkt niet alleen niet, maar zal ook geen baan vinden.
Want het kind kan geen job vinden als het die taal spreekt.
Hoe moe ge ook zijt, vandaag moet dat werk af.
Tom is de enige persoon die dit werk kan doen.
- Ik werk liever dan dat ik niks doe.
- Ik hou meer van werken dan van niksen.