Examples of using "Weltmeisterschaft" in a sentence and their dutch translations:
Wie zal het WK winnen?
Nederland heeft het wereldkampioenschap van 2010 gewonnen.
In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.
Heb je naar het WK vrouwenvoetbal gekeken?
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.